Pijnstilling

Elke vrouw ervaart baringspijn tijdens de bevalling. Het kan spannend zijn hoe het gaat voelen en hoe je ermee om zal gaan. Elke bevalling is anders. Hoeveel pijn jij zult hebben en waar precies, kan niemand voorspellen. Gelukkig zijn er allerlei manieren om de pijn te verzachten. Met en zonder medicijnen. Thuis, in het geboortecentrum of in het ziekenhuis.

pijnstilling bevalling De Bilderdijk

In ’t kort

  • Als je pijnstilling wilt, zullen we dit voor je regelen
  • Welke pijnstilling geschikt is, hangt af van de fase van de bevalling
  • Soms is pijnstilling niet meer mogelijk
  • Pijnstilling met medicijnen kan alleen in het ziekenhuis
  • Bij pijnstilling neemt de gynaecoloog de zorg over

Baringspijn

Tijdens de bevalling zul je baringspijn ervaren. Het is een signaal dat het tijd is om hulp te zoeken en om naar een plek te gaan waar jij je veilig en rustig voelt. De pijn is er niet voor niets: je baby wordt geboren.

Baringspijn wordt veroorzaakt door weeën. Een wee is een samentrekking van de baarmoederspier. Tussen de weeën door is er een rustpauze. Aan het begin van je bevalling zit er meer tijd tussen de weeën. Dan doen ze ook nog niet zo’n pijn. Na een tijdje worden de pauzes tussen de weeën korter. De weeën worden dan krachtiger en doen meer pijn. Tot slot krijg je persweeën, die vooral vlak voor de geboorte pijn kunnen doen. Als je baby geboren is, houden de weeën op. Je voelt nog een paar krampen om de placenta los te maken. Dit zijn naweeën.

Omgaan met pijn

Er zijn een aantal manieren om goed met de pijn om te gaan:

  • Zorg ervoor dat je goed voorbereid bent door bijvoorbeeld een cursus te doen of boeken te lezen over bevallen
  • Zorg voor rust. In een rustige omgeving is de kans op aanmaak van endorfines het grootst. Endorfines zijn de hormonen die een deel van de pijn verzachten en zorgen dat je meer ontspant.
  • Zorg voor warmte. Een warme douche, een bad of een kruik zorgen voor ontspanning en demping van de pijn.
  • Zorg dat iemand je ondersteunt. Meestal is dit je partner. Je kunt daarnaast natuurlijk ook iemand anders bij de bevalling vragen. Bedenk wel dat hoe meer mensen er aanwezig zijn, hoe onrustiger het wordt. In principe is een van de verloskundigen bij je tijdens de actieve fase van de ontsluiting. Als je vanaf de eerste weeen continue professionele ondersteuning bij de bevalling wilt; dan kun je evt een doula regelen. Een doula is voor eigen rekening.
  • Zoek afleiding. Als de weeën nog beginnend zijn, werkt afleiding goed om de pijn beter te verdragen
  • Let goed op je ademhaling! Een goede ademhaling is belangrijk om goed te kunnen ontspannen. Adem in door je neus en uit door je mond en probeer via je buik adem te halen. Probeer ook verschillende houdingen aan te nemen tijdens de bevalling.

Pijnstilling in het ziekenhuis

In het ziekenhuis zijn er verschillende manieren van pijnbestrijding mogelijk. Deze pijnbestrijding vindt plaats via medicatie. In het ziekenhuis wordt altijd eerst een hartfilmpje van het kind gemaakt (CTG) om te kijken of zijn/haar conditie het toelaat om pijnbestrijding aan de moeder toe te dienen. Ook wanneer de pijnbestrijding gegeven is, blijft de conditie van je kind geregistreerd worden. Als je pijnstilling wilt, zullen we de zorg overdragen aan het ziekenhuis en zal het verloskundige team van het ziekenhuis de bevalling verder begeleiden.

Voordat de pijnstilling wordt toegediend, wordt er door de arts een inwendig onderzoek gedaan om de ontsluiting te beoordelen. Wanneer deze al te ver is gevorderd, is het niet meer mogelijk om pijnstilling te krijgen.

 

Ruggenprik (epidurale anesthesie)

Een ruggenprik wordt door een anesthesioloog op de verloskamer of verkoeverkamer geplaatst in de onderrug. De huid wordt eerst verdoofd voordat de ruggenprik gezet wordt. Via een naald wordt een dun slangetje in de rug geplaatst. Als de ruggenprik goed geplaatst wordt, voel je geen of minder pijn in je onderlichaam. De ruggenprik werkt meestal na 15 minuten en tijdens de gehele bevalling wordt via het slangetje pijnstilling toegediend. Een verpleegkundige zal bij je zijn bij het plaatsen van de ruggenprik.

Je krijgt een infuus om te voorkomen dat je bloeddruk daalt als gevolg van de ruggenprik. Je voelt niet dat je moet plassen, daarom wordt er een katheter geplaatst. Bij het kind wordt soms een draadje (elektrode) op het hoofdje geplaatst om de hartslag in de gaten te houden

Voordelen van de ruggenprik:
  • De ruggenprik kan al in een vroeg stadium tijdens de ontsluiting toegediend worden.
  • De meeste vrouwen (95%) ervaren de pijnstilling als effectief.
  • Voor zover bekend heeft een ruggenprik geen nadelige gevolgen voor het kind of voor het geven van borstvoeding.
  • Je wordt niet slaperig of suf van een ruggenprik en maakt de bevalling dus helemaal mee.
Nadelen van een ruggenprik:
  • Heel soms werkt een ruggenprik maar aan een kant van het lichaam en bij 5% van de vrouwen wordt de pijn niet of nauwelijks minder. Soms wordt de ruggenprik dan opnieuw geplaatst.
  • De bevalling duurt langer, met name het persen. De kans op een bevalling met een vacuümpomp is daardoor groter.
  • De weeën worden vaak minder van kracht, waardoor het nodig kan zijn een infuus met weeënstimulerend hormoon te geven.
  • Omdat je minder gevoel in je benen hebt, kun je niet meer uit bed.
  • Je kunt een lage bloeddruk krijgen, daarom wordt er een infuus met vocht toegediend.
  • Je krijgt een katheter in de urinebuis omdat je niet meer voelt dat je moet plassen. Deze wordt geplaatst nadat de ruggenprik is gezet.
  • 20% van de vrouwen krijgt koorts na het plaatsen van een ruggenprik. Omdat het moeilijk te achterhalen is of je koorts krijgt door de ruggenprik of door een infectie, kan het nodig zijn om antibiotica toe te die aan jou en/of de baby. Hiervoor wordt je kind opgenomen op de couveuseafdeling.
  • Je kunt jeuk krijgen. Behandeling is zelden nodig.
  • Bij 1% van de vrouwen die een ruggenprik krijgen komt het voor dat de ruimte rond het ruggenmerg wordt aangeprikt. Het gevolg hiervan is vervelende hoofdpijn na de bevalling. Als maatregelen zoals rust, medicijnen en veel drinken niet voldoende helpt kan de anethesioloog zoeken naar een andere oplossing.

 

Pompje met Remifentanil

Remifentanil is een krachtige pijnstiller met een korte werking van 3-5 minuten die wordt toegediend via een infuus dat vastzit aan een pompje. Je kunt zelf met een drukknop bepalen wanneer je Remifentanil toegediend wilt krijgen. Het pompje is zo afgesteld dat je jezelf nooit te veel kunt geven.

Op de operatiekamers wordt het al jaren gebruikt, maar sinds 2005 wordt het middel ook tijdens de bevalling toegepast. Remifentanil verliest zijn werking na langdurig toedienen. Daarom is Remifentanil alleen geschikt als de bevalling al voldoende gevorderd is. Je kunt jezelf suf gaan voelen.

Er wordt tijdens de gehele bevalling een hartfilmpje van de baby gemaakt via een CTG. Dit vindt meestal plaats via de buik, maar het kan ook zijn dat er een draadje (elektrode) op het hoofdje van de baby wordt geplaatst.

Als volledige ontsluiting is bereikt wordt het pompje uitgezet. De pijnstillende werking werkt meestal snel uit zodat je kunt beginnen aan de persfase van de bevalling.

Voordelen van Remifentanil:
  • Remifentanil werkt snel en is ook snel weer uitgewerkt.
  • Je hebt zelf controle over hoeveel je krijgt toegediend.
  • Een overdosis is niet mogelijk.
  • Door de pijnstillende werking kan je meer rust ervaren tussen weeën door, wat de bevalling ten goede komt.
  • Er is geen anesthesioloog nodig, er is minder wachttijd en er is geen prik in de rug nodig.
Nadelen/bijwerkingen van Remifentanil:
  • Remifentanil kan van invloed zijn op je ademhaling en op de hoeveelheid zuurstof in je bloed. Daarom moeten jij en je kindje bij gebruik van dit middel continu zorgvuldig in de gaten worden gehouden. Indien de zuurstofconcentratie in je bloed te laag wordt, kan zuurstof worden toegediend via een kapje.
  • Misselijkheid
  • Sufheid. Sommige vrouwen ervaren een kortdurende sufheid bij toediening van Remifentanil. Je kan er dus een beetje slaperig van worden.
  • Werkzaamheid wordt minder na 2 tot 4 uur gebruik
  • Omdat het middel nog niet langdurig wordt gebruikt is het onduidelijk wat het lange termijn gevolg is voor de baby
  • Bij ongeveer 13% van de vrouwen is het pijnstillende effect onvoldoende. Er kan dan worden overwogen om een ruggenprik te geven.

 

Lachgas

Lachgas (Relivopan®) is een mengsel van (di)stikstof(oxide) en zuurstof . Het is een snelwerkende pijnstiller. Het wordt met behulp van een masker toegediend. Dit masker houd je zelf vast. Meestal werkt lachgas het beste als je start met het nemen van (diepe) teugen als de wee begint. Dit zorgt ervoor dat je tijdens de wee het meeste effect voelt. Om de concentratie lachgas in de verloskamer zo laag mogelijk te houden, zodat de mensen om je heen vrijwel geen lachgas binnen krijgen, draag je een kinmasker. Hiermee wordt al het door jou uitgeademde lachgas weer weggezogen.

Lachgas wordt meestal gebruikt tijdens de laatste fase van de ontsluiting. Deze fase kan als zwaar en pijnlijk worden ervaren. Lachgas kan dan verlichting geven. Tijdens het persen kun je geen gebruik meer maken van lachgas, omdat je je dan volledig moet kunnen concentreren.

Voordelen:
  • Lachgas werkt snel, binnen enkele minuten.
  • Lachgas is snel uit je lichaam als de toediening stopt.
  • Je hebt het gevoel van controle omdat je het zelf toedient.
  • Lachgas heeft geen schadelijke gevolgen voor jou en de baby.
Nadelen:
  • Je kunt je misselijk, duizelig of slaperig voelen
  • Rondlopen is niet mogelijk vanwege de apparatuur waarmee lachgas wordt toegediend.
  • Lachgas kan alleen worden gebruikt tijdens de ontsluiting en niet tijdens het persen
  • Lachgas heeft een matig pijnstillende werking en is bij ongeveer 50% van de vrouwen als voldoende effectief gebleken.

Lachgas is alleen in een bevalcentrum beschikbaar (zoals Bevalcentrum West). Neem van te voren contact op met je verzekeraar of lachgas tijdens de bevalling wordt vergoed.